Orakel

Orakel
Vijf delen

olieverf op doek (linnen)
170 × 200 cm
oktober 2019


Een orakel uit Delphi.

Ergens daar binnen de cella van de inmiddels vergane tempel, in of onder het adyton, orakelde de Pythia destijds, gezeten op een driepoot boven een spleet in de vloer. Zij was meer dan duizend jaren een uiterst gerespecteerd fenomeen! Was dat onzin?

Het orakel op de Parnassus was negen maanden per jaar gewijd aan de Griekse god Apollo, de waardige god van de geneeskunde, de maathoudende muze en het licht. De andere drie (winter)maanden heerste de Griekse god Dionysos over Delphi, de god van de wijn natuurlijk, maar meer in het algemeen van de uitbundige groeikracht van de aarde, van de uitzinnige muze én van het theater. 

Dit schilderij gaat over morele dualiteit, over dubbelzinnigheid en over vergankelijkheid.

Reminiscentie:

  • Στο περιγιάλι (Sto Perigiali), ‘Bij het strand (de kust)’, uitgevoerd door Maria Farandouri naar een gedicht van Yorgos Seferis, op muziek van Mikis Theodorakis.

» Lees meer

Wij kijken in het ‘ontdane’ centrum van de toenmalige wereld. 

Links op de voorgrond een figuur, naar het beroemde bronzen beeld De Wagenmenner uit 478 v. Chr. in het museum aldaar. Hij staat daar fier nochtans met gebroken leidsels. Staan de gebroken leidsels hier voor verloren controle, staat zijn fiere houding voor een theatraal verworpen mores, of wijst hij op iets anders? Rechts een stellige Pythia, wijzend naar deze wagenmenner. Zij toont ons een (offer)schaal waarin wijn en de oproep tot axia. Het Oudgriekse woord axía, welk nog steeds bestaat in Nieuwgrieks, betekent zowel ‘(prijs)waarde’, ‘eer’, ‘waardigheid’ als  ‘verdienste’, dat laatste – heel dubbelzinnig – in de zin van loon, maar ook straf.

Plato spreekt over de menselijke ziel als een gevleugeld paardenspan. Het ene paard, Epithymia, wil omlaag, en Thymos, het andere, wil omhoog; de wagenmenner moet beide in het gareel zien te houden. Epithymia (of eros) staat voor weelde en lichamelijke lustbevrediging – in onze maatschappij het gedicteerde verlangen naar consumptie en daarmee naar geld en dus economische groei. De waardebepaling, zelfs eigenwaarde (ook van de staat), wordt daaraan ontleend; opportunisme ligt dan op de loer. Thymos staat voor trots, vurig en intens, de waardering voor standvastigheid of assertiviteit, die zich roert wanneer vermeende grenzen worden overschreden of wanneer er sprake is van onrecht. Opportunisme en (te) principieel handelen zijn zo bezien tegenovergestelde maatstaven voor eigenwaarde. Plato’s wagenmenner staat voor de rede (of logos), dus voor evenwichtigheid en dus matigheid in deze. Onze wagenmenner lijkt echter in zijn houding ofwel deze dualiteit te verwerpen, ofwel te overstijgen: bestaat er matigheid in deugden zoals empathie?

» Lees minder